Bèta's doen het goed op de arbeidsmarkt, is de verheugende conclusie uit het proefschrift 'Van bul naar baan' van de Amsterdamse econoom Peter Berkhout. Minder leuk: al meteen na het afstuderen ligt het gemiddelde salaris voor vrouwen lager, en allochtone academici moeten langer naar een baan zoeken.


De studie tandheelkunde biedt afgestudeerden de hoogste arbeidsrelevantie. Als je snel een baan wil, er voor langere tijd wil werken en ook een goed startsalaris verlangt scoor je als beginnende tandarts het best. Bèta-opleidingen – met uitzondering van biologie – doen het ook goed. Een Amsterdams onderzoek naar verse academici op de arbeidsmarkt wijst ook de studie met de laagste arbeidsmarktrelevantie aan: culturele antropologie.
Het verschil in studiekeuze bleek de belangrijkste factor op de arbeidsmarkt. Er was echter meer: “Ik vond het opmerkelijk dat je in een groep mensen die allemaal even oud zijn en dezelfde studie hebben gedaan, je tòch ziet dat vrouwen slechter betaald krijgen,” aldus onderzoeker Peter Berkhout. Meteen na het afstuderen zit tussen mannen en vrouwen al een inkomensverschil van twee à drie procent, “maar als deze mensen vijftig zijn is dat verschil waarschijnlijk veel groter.”
Allochtonen en vrouwen moeten ook langer naar werk zoeken dan blanke, mannelijke masters. Berkhout: “Zelf vind ik dat effect niet zo groot. Een autochtone jongere moet bijvoorbeeld drie maanden naar werk zoeken, en voor een allochtoon is dat dan vier maanden. Je studiekeuze beinvloedt je zoektijd veel meer dan je afkomst.” Een Turkse die scheikunde heeft gestudeerd vindt, makkelijker een baan dan een witte historicus, vermoedt de onderzoeker.

Bart Braun