Londen (GB) – Van duizeligheid hadden oerwalvissen weinig last. Hun evenwichtsorgaan was binnen de kortste keren aangepast aan het draaierige leven in het water.


De walvissen stammen af van een groep evenhoevige landdieren. Op het land zijn het varken en het nijlpaard hun meest nabije levende verwanten. Zo'n 45 miljoen jaar geleden waagden de eerste oerwalvissen zich het water in, waar ze langzaamaan hun pootjes verloren. Een studie in Nature suggereert dat die overstap naar het water vrij snel ging. Ook de overgangsvormen die nog wel stevige pootjes hadden vertoonden zich al niet meer op het land.
De afgelopen tien jaar is een groot aantal nieuwe walvisfossielen ontdekt, waarmee de ontstaansgeschiedenis van deze diergroep een stuk beter bekend geworden is. Hoewel veel overgangsvormen met hun stevige poten in principe best op land hadden kunnen lopen, is het lastig om alleen op basis van de bouw van de poten aan te geven of ze dat ook daadwerkelijk deden.


De lusvormige kanaaltjes (geel) zijn bij een zeezoogdier (links) stukken kleiner uitgevoerd dan bij een landzoogdier (rechts).






Een team onderzoekers uit Groot-Brittannië, India en de VS benaderde die vraag vanuit een frisse invalshoek. Ze keken niet naar de bouw van de pootjes, maar bestudeerden de afmetingen van het evenwichtsorgaan. Het evenwichtsorgaan is een constructie die in het binnenoor huist, en middels een drietal uitstekende lusvormige kanaaltjes informatie verzamelt over de versnellingen die het hoofd in drie dimensies ondervindt. Deze constructie van lusvormige kanaaltjes blijft – tot grote vreugde van de onderzoekers – ook in fossielen goed bewaard.

Horendol
Pirouetterende balletdansers en kunstschaatsers weten hoe ze duizeligheid moeten voorkomen: hou tijdens het draaien het hoofd stil, en pas als het echt niet langer kan in één snelle beweging het hoofd weer bijdraaien. De korte en weinig flexible nek van dartelende walvisachtigen laat echter weinig ruimte voor dit kunstje. De kop buitelt gedwongen met de rest van het lichaam mee, waardoor een groot en gevoelig uitgevoerd evenwichtsorgaan waarschijnlijk binnen de kortste keren horendol gedraaid zou zijn. Bij levende walvisachtigen zijn de lusvormige kanaaltjes in verhouding tot hun lichaamsgrootte dan ook drie keer zo klein als bij landzoogdieren. Het zal een walvis niet snel duizelen.

Uit de studie van fossiele walvissen blijkt dat het evenwichtsorgaan al lang vóórdat de oerwalvis er als een 'echte' walvis uitzag al flink was gekrompen. Met een verkleind walvis-evenwichtsorgaan gaat het lopen op het land bepaald niet meer zo handig. Hoewel de oerwalvissen 45 miljoen jaar geleden dus nog wel pootjes hadden, zouden ze op het land waarschijnlijk omgevallen zijn, en dus, zo claimen de onderzoekers, was de overgang van land naar zee voor de walvissen snel en definitief.

Anne Schulp