Dinosaurushuid blijkt ook te kunnen fossiliseren als er vlak voor of vlak na de dood flink in het dier gebeten is. Dat betekent dat dinosaurus-mummies misschien minder zeldzaam zijn dan gedacht.

Toen Amerikaanse paleontologen Becky Barnes en fossielenpreparateur Mindy Householder de gefossiliseerde huid van een 67 miljoen jaar oude eendensnaveldinosaurus klaar maakten voor onderzoek, ontdekten ze vreemde schade. Het bleek dat er op de huid van de staart en een voorpoot open bijtwonden zitten van verschillende vleeseters.

Dakota, zoals de dino-mummie liefkozend wordt genoemd, werd in 1999 gevonden in de Amerikaanse staat North Dakota. Het was een planteneter van ongeveer 12 meter lang die enkele tonnen woog. Zijn spieren en organen zijn verdwenen, maar ander weefsel en botten zijn nog intact en ingekapseld in een omhulsel van gemummificeerde, droge huid.

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’
LEES OOK

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’

Met haar boomboor onderzoekt Valerie Trouet woudreuzen en reconstrueert ze wat die allemaal hebben meegemaakt.

Welke roofdieren of aaseters zich te goed hebben gedaan aan Dakota, is onduidelijk. Alleen de dader van de bijtwonden in een van zijn voorpoten is achterhaald: een voorouder van de krokodil.

Dinosaurus-mummies

Onderzoekers gebruiken de term dinosaurus-mummie voor dinosaurus-overblijfselen met een uitgedroogde, gefossiliseerde huid. De omstandigheden waaronder deze mummies ontstaan zijn mogelijk minder uitzonderlijk dan gedacht, schrijven Householder van de State Historical Society of North Dakota en collega’s nu. Dat betekent dat er waarschijnlijk meer dinosaurus-mummies te vinden dan de schamele twintig die nu bekend zijn.

Dinosaurus-mummies zijn waardevol omdat wetenschappers eraan kunnen zien hoe de huid van de uitgestorven reptielen er miljoenen jaren geleden uitzag. ‘Ook geven ze ons aanwijzingen over hun gedrag en biologie’, mailt tafonoom (onderzoeker van gestorven organismen) Stephanie Drumheller-Horton van de Amerikaanse universiteit van Tennessee.

Verrassende bijtwonden

Het is voor het eerst dat er open bijtwonden gevonden zijn in de huid van een dino-mummie. Dat de wonden niet zijn geheeld komt mogelijk doordat het dier aan deze verwondingen overleden is. Of ze zijn na de dood veroorzaakt door aaseters.

De wonden zijn het bewijs dat het karkas van de dino nog een tijdje open en bloot in het landschap heeft gelegen. Dat is opmerkelijk, omdat de heersende gedachte was dat dinosaurus-mummies alleen kunnen ontstaan als het karkas beschermd is tegen aaseters en ontbinding. De omstandigheden die daarvoor nodig zijn, zijn zeldzaam: het dode dier moet snel uitdrogen of bedekt raken onder een laag aarde.

‘Die verklaring was niet echt bevredigend, omdat die uitgaat van twee zeldzame gebeurtenissen: snelle uitdroging en begraving’, zegt Drumheller-Horton. ‘Uit ons nieuwe onderzoek blijkt die uitzonderlijke omstandigheden niet nodig zijn.’

Edmontosaurus-reconstructie door Natee Puttapipat, CC-BY 4.0. Onder: gefossiliseerde huid van voorpoot.

Volgens de onderzoekers kunnen de bijtwonden ervoor gezorgd hebben dat het lijk van Dakota veranderde in een mummie. ‘Gaatjes in de huid, zoals beten van roofdieren en aaseters, bieden ontsnappingsroutes voor de gassen en vloeistoffen die gepaard gaan met ontbinding’, zegt Drumheller-Horton uit. Hierdoor sijpelt een groot deel van de natte ontbindingsstoffen weg, waardoor er een uitgeholde huid met botten achterblijft. Die huid kan gemakkelijker drogen, waardoor het geheel mummificeert.

Meer mummies

Dit proces, dat ook wordt waargenomen bij hedendaagse karkassen die zijn aangetast door roofdieren of aaseters, zou kunnen verklaren hoe dinosaurus-mummies onder vrij gebruikelijke omstandigheden ontstaan. De onderzoekers benadrukken dat dit niet de enige manier is, en dat er waarschijnlijk meerdere wegen zijn naar mummificatie.

‘Ik hoop dat onze studie onderzoekers aanzet om te letten op de aanwezigheid van gemummificeerde stukjes huid wanneer ze nieuwe fossielen vinden’, besluit Drumheller-Horton. ‘Ik vermoed dat het vaker voorkomt dan we dachten.’