Wageningen (NL) – Met de groeiende populariteit van leguanenvlees verdwijnt het dier uit de natuur in Centraal-Amerika. De ontwikkeling van leguanenhouderijen houdt de soort in stand.


Leguaan het lekkerste stukje vlees? In Centraal-Amerika eten ze al zevenduizend jaar leguaanfilets en -drumsticks. Het vlees schijnt naar kip te smaken, vandaar de populaire bijnaam 'boomkip'. Nu dreigt de groene leguaan (Iguana iguana) uit het Centraal-Amerikaanse natuur te verdwijnen. Veel stropers vangen de dieren om het populaire vlees op de illegale markt te verkopen.
Om de populatie in stand te houden, starten boeren in Panama, Costa Rica en Nicaragua leguanenhouderijen. Sommige bedrijfjes houden de dieren om ze daarna in het wild uit te zetten. De meeste boeren combineren natuurbescherming met voedselvoorziening. Het houden van leguanen betekent alleen pionieren op meerdere gebieden. Zo is er weinig kennis over ziektebestrijding, voeding en huisvesting. Hoe moet je het leguanenvlees op de markt brengen als je ver van de grote stad woont?
Voor haar promotieonderzoek trok Karen Eilers naar Centraal-Amerika en interviewde daar leguanenboeren, hun buren, leguanenexperts en regeringsbeambten. Zo bestudeerde zij de mogelijkheden en beperkingen voor de ontwikkeling van de leguanenhouderij. Ze vergeleek deze met die van andere productiesystemen voor exotische dieren. Alle hebben ze dezelfde aanloopproblemen: gebrek aan een markt en onvoldoende overheidssteun. Misschien verandert het als topchefs deze delicatesse ontdekken.

Frederique Melman