Leuven (B) – Hersencellen veranderen hun gedrag tijdens intellectuele training: ze verfijnen hun vuurpatroon naarmate ze meer geoefend raken.


“We kunnen onze hersenen trainen. Hoe meer we ze gebruiken, hoe beter ze functioneren,” besluiten Annick Schoups, Rufin Vogels en Guy Orban, onderzoekers van het laboratorium Neuro-Psychofysiologie van de Universiteit Leuven. Ze bestudeerden hoe hersencellen precies veranderen en beter gaan functioneren naarmate we meer oefenen. De resultaten publiceerden ze in het tijdschrift Nature.
Zonder te oefenen kunnen de meeste mensen een onderscheid maken tussen een lijn die een hoek van 40 graden maakt met een horizontale as en één die een hoek van 50 graden maakt. Naarmate men meer oefent, kan men echter ook lijnen met hoeken van 43 graden en 47 graden onderscheiden. Mensen die te pas en te onpas scheefhangende schilderijtjes ontdekken, zijn dus wellicht beter getraind dan u en ik.

Stroomstootfrequentie
De Leuvense onderzoekers trainden resusaapjes in het herkennen van de oriëntatie van lijnen. Zij vonden in het deel van de hersenschors dat de visuele informatie van de ogen verwerkt, cellen die gevoelig zijn voor de oriëntatie van lijnen. Elke cel doet dat op een eigen manier. Sommige cellen prefereren bijvoorbeeld verticale lijnen. Wanneer het aapje een verticaal georiënteerde lijn ziet, zullen deze cellen met een maximale frequentie stroomstootjes afvuren. Hoe verder de getoonde lijn van die verticale afwijkt, des te lager wordt de vuurkracht van de cel. Andere cellen houden meer van horizontaal georiënteerde lijnen en weer andere van schuine lijnen.
Zet je de vuurfrequentie van de cel uit tegen de getoonde hoek, dan ontstaat een S-vormige curve, de zogenaamde oriëntatie-tuningscurve. Een cel die maximaal vuurt bij verticale lijnen en minimaal bij horizontale, bereikt het steilste deel van de tuningscurve rond de 45°. In dit deel van de curve is de cel het gevoeligst. Men verkrijgt daar immers de grootste veranderingen in antwoord bij de kleinste oriëntatieverandering.
De invloed van training op het gedrag van de zenuwcellen was verbluffend. Juist bij de cellen die vóór de training al het gevoeligst waren, nam de gevoeligheid het meest toe. Hun tuningscurve werd nog steiler rond hun meest gevoelige oriëntatie. Volgens de Leuvense onderzoekers bewijzen de resultaten dat de individuele hersencel zich veel makkelijker laat vormen dan we tot nu toe aannamen.

Peter Raeymaekers