Het beeld van een schijfvormige, ronddraaiende nevel waarin systematisch Zon en planeten ontstaan, is waarschijnlijk toe aan een herziening. Twee groepen Canadese astronomen beschrijven in het vaktijdschrift Nature nieuwe denkbeelden over het ontstaan van de reuzenplaneten.


Mogelijk bevonden de planeten rond de Zon zich ooit op andere afstanden. Twee groepen onderzoekers hebben hun vizier gericht op de planeet Jupiter en komen daarbij tot verrassende conclusies. Astronomen in Toronto simuleerden het ontstaan van planeten zoals Jupiter. In de spiraalvormige stofschijf waaruit het Zonnestelsel is ontstaan, groeit in de simulatie een klont met vier tot vijf keer de massa van Jupiter. Die klont blijkt niet stabiel en valt uiteen in kleinere oerplaneten. Gedurende honderdduizenden jaren verplaatsten de oer-Uranus en de oer-Neptunus zich vervolgens naar hun huidige banen.
Astronomen van de Queens University in het Canadese Kingston beschrijven hoe de huidige planeten oorspronkelijk ontstonden in een chaotisch proces, waarbij Jupiter een soort baker is geweest van de planeten Neptunus en Uranus. Een belangrijke aanwijzing voor hun theorie is het feit dat Jupiter en Saturnus een kleine, vaste kern hebben die is omgeven door enorme wolken met vooral waterstof en helium, terwijl Neptunus en Uranus juist ijzige mantels rondom de kern hebben en een dunne, ijle atmosfeer. De samenstelling en positie van deze laatste twee planeten is niet in overeenstemming met de leeftijd van het Zonnestelsel. De theorie is dat alle vier reuzenplaneten ontstonden als rotskernen in de omgeving van de huidige banen van Jupiter en Saturnus. De zwaartekracht van Jupiter en Saturnus slingerde als een katapult Uranus en Neptunus in zeer chaotische banen. Honderdduizenden jaren later bereikten die planeten eindelijk een stabiele baan rondom de Zon.