Nijmegen (NL) – Uitvoerders van klassieke muziek hebben een grote interpretatievrijheid, maar moeten wel consistent zijn.


Muziekpsychologe Renee Timmers onderzocht wat luisteraars het meest waarderen in de uitvoering van een klassiek muziekstuk. Ze liet zes professionele pianisten een frase uit het thema van de Paisiello Variaties van Beethoven spelen op een digitale vleugel. Zo’n vleugel legt precies vast hoe de pianist speelt en kan dit naspelen. De psychologe knipte de uitvoeringen in twee stukken en plakte deze op alle mogelijk manieren weer naadloos aan elkaar. Ze liet haar onwetende proefpersonen eerst alleen het begin horen. Daarna moesten ze beoordelen hoe goed de pianist het stuk verder speelde, terwijl ze hen de hele frase voorschotelde.
De wetenschapster ontdekte dat luisteraars een uitvoering meer waarderen als de interpretatie van de muziek consistent is. Daarbij kan de uitvoerder zelf in de eerste maten de toon zetten. Een voorbeeld is het gebruik van rubato, de natuurlijke neiging om midden in een muzikale zin te versnellen en aan het eind te vertragen. In Timmers’ experiment blijkt dat pianisten behoorlijk vrij zijn in de hoeveelheid rubato die ze gebruiken, maar dat na enige maten de verplichting ontstaat op dezelfde voet verder te gaan.
Met haar conclusie nuanceert Timmers de algemeen geaccepteerde aanname dat vooral de muzikale structuur bepaalt wat de grenzen zijn van een acceptabele interpretatie. Een uitvoerder is overigens wel in zijn interpretatie beperkt doordat het publiek gewend is aan beroemde standaarduitvoeringen. Wie daar te ver van afwijkt, wordt doorgaans niet gewaardeerd.

Mirjam Leunissen