We weten het nu zeker: als je ontlasting blijft drijven, is dat te wijten aan gasproducerende darmbacteriën. Dat blijkt uit experimenten met de uitwerpselen van muizen en mensen.

Of je poep drijft of zinkt, hangt af van de typen bacteriën in je darmen en hoeveel gas die produceren. Dat blijkt uit nieuw onderzoek. Ongeveer tien tot vijftien procent van de mensen ziet in het toilet drijvende uitwerpselen ­– de zogeheten ‘drijvers’. De rest produceert gewoonlijk drollen die naar de bodem zinken, ofwel ‘zinkers’.

Michael Levitt, gastroloog aan verschillende ziekenhuizen in Minnesota, de VS, toonde in 1972 samen met zijn student William Duane al het volgende aan: het drijfvermogen heeft niet te maken met hoeveel vet die de drollen bevatten, zoals eerder werd gedacht, maar met hun gasgehalte.

Digitale tweelingen van organen brengen medische wetenschap in stroomversnelling
LEES OOK

Digitale tweelingen van organen brengen medische wetenschap in stroomversnelling

Door een 'digitale kopie' van een orgaan te maken, kunnen artsen deze minutieus bestuderen.

Om dat te toetsen, verzamelden ze drijvers van dertien mensen. Ze zagen dat de uitwerpselen begonnen te zinken wanneer het gas werd verwijderd onder hoge druk. Dat gold ook voor de poep met een hoog vetgehalte.

Blijft-ie liggen?

Dit onderzoek kwam op gang doordat Duane aan Levitt vertelde dat zijn drollen altijd dreven. ‘Ongeveer twee uur na onze discussie ging hij naar het toilet, stopten we zijn ontlasting in een kolf en zetten we deze onder druk. We zagen de stoelgang zinken, wat betekende dat die alleen dreef door het gas dat erin zat’, zegt Levitt.

Volgens Levitt en Duane zijn darmbacteriën in de uitwerpselen verantwoordelijk voor het gasgehalte. Daar raakten ze van overtuigd doordat de drijvers die ze onderzochten hoge gehaltes methaangas bevatten. Dat wordt geproduceerd door bacteriën die koolhydraten fermenteren in de dikke darm. Maar dit kon het duo niet met zekerheid zeggen.

Nu heeft Nagarajan Kannan, bioloog aan de Mayo Clinic in Minnesota in de Verenigde Staten, samen met collega’s, dit vermoeden bevestigd. Dat deden ze door muizen te onderzoeken van een bepaald soort die zo gefokt zijn dat ze geen darmbacteriën hebben – ook wel bekend als bacterievrije muizen. Wat bleek: deze muizen produceerden allemaal zinkers, in tegenstelling tot standaardmuizen, waarbij de verdeling ongeveer half-half is.

Geen verwarring meer

Om dit verder te onderzoeken, injecteerden de onderzoekers darmbacteriën, die afkomstig waren van de uitwerpselen van twee normale muizen en twee gezonde jonge vrouwen, in de magen van de bacterievrije muizen. Hierdoor begon hun poep te drijven.

‘Nu is er geen enkele verwarring meer over wat onze drollen doet drijven. Het is het gas van de darmbacteriën, en niet dat van ingeslikte lucht of andere bronnen’, zegt Kannan. Meer nauwkeurige analyse van de muizendrijvers lieten zien dat ze meerdere gasproducerende bacteriën bevatten, inclusief Bacteroides ovatus en Bacteroides uniformis, die beide bekend staan om hun bevordering van de methaanproductie en winderigheid bij mensen.

Om erachter te komen welke van deze bacteriën genoeg gas produceren om ontlasting te laten drijven, zal de volgende stap zijn om ze individueel in de darmen van bacterievrije muizen te introduceren, zegt Kannan. Microbiële analyse van menselijke uitwerpselen zou volgens hem ook aan kunnen tonen welke gasproducerende bacterie meer voorkomt in drijvers.

Of mensen drijvers of zinkers produceren kan afhangen van hun dieet, genetica, of hun geboorte vaginaal gebeurde of met een keizersnee, en hun omgeving. Al deze factoren staan erom bekend dat ze invloed hebben op de mix van bacteriën die zich in de darmen bevinden, zegt Kannan.

In deze fase van het onderzoek kunnen we niet zeggen of het gezonder is om drijvers of zinkers te hebben, zegt hij. ‘Het hangt waarschijnlijk af van welke darmbacterie precies het gas produceert.’