De toename van het gebruik van smart drugs of ‘nootropics’, ter bevordering van examenprestaties, leidt tot een toekomst waarin studenten gedwongen plastesten ondergaan voor ze een toets mogen doen. Dit suggereert een artikel uit de Journal of Medical Ethics van september.

Volgens Vince Cakic van de afdeling psychologie aan de Universiteit van Sydney, is het vrijwel onmogelijk om de opkomst van smart drugs tegen te gaan. Hij trekt parallellen met de topsport, waar naar schatting 95% van de atleten prestatieverbeterende drugs gebruikt. “Het lijkt me duidelijk dat het falen van het inconsistente antidrugsbeleid in de topsport weerspiegeld zal worden bij de academici, tenzij er een realistische benadering komt van het probleem wat nootropics heet”, aldus Cakic. Maar wat deze realistische benadering in moet houden is verre van duidelijk, gezien de eenvoudige verkrijgbaarheid van de smart drugs voor medisch gebruik. Toen kwam men op de plastest.

“Hoe belachelijk het ook klinkt, dit is geen onwaarschijnlijk scenario. Maar aangezien je ook voordeel kunt halen uit smart drugs in de aanloop naar een examen toe, zou je studenten ook tussentijds op drugs moeten gaan testen,” schrijft Cakic.

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’
LEES OOK

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’

Psychiatrisch epidemioloog Brenda Penninx onderzoekt het verband tussen mentale en lichamelijke gezondheid.

Nootropics zijn eigenlijk bedoeld voor mensen met cognitieve problemen, zoals dementie of ADHD. Toch geven deze medicijnen studenten die tegen hun deadlines aanlopen een drietal opties: modafinil (Provigil, tegen narcolepsie), methylfenidaat (zoals Ritalin, een psychostimulantium) en amfetamine (Dexedrine, een soort speed).

Het effect van deze middelen op de lange termijn is nog onbekend. Mocht het schadelijk bevonden worden, dan is dat volgens Cakic de enige reden om pogingen te wagen tot restrictie. Wel wijst Cakic op het gebruik van cafeïne, een bekende prestatieverhoger, maar door z’n relatieve onschadelijkheid een getolereerde vorm van fraude.