Jaap Sinninghe Damsté is sinds 2002 hoofd van de afdeling Mariene Biogeochemie en Toxicologie van het Koninklijk NIOZ, het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Sinninghe Damsté is een moleculair-biogeochemicus. Hij bestudeert sediment ofwel afzettingsgesteente.


In het sediment analyseert Sinninghe Damsté specifieke organische componenten, zogenaamde chemische fossielen. Hiermee reconstrueert de onderzoeker het leven en het klimaat van honderdduizenden jaren geleden. De chemische fossielen vormen een soort biologische oerthermometer en geven inzicht de evolutie van micro-organismen op aarde.

Volgens de NWO is het onderzoek van Sinninghe Damsté met chemische fossielen van wereldklasse en heeft het geleid tot belangrijke nieuwe inzichten. De biogeochemicus ondekte grote aantallen nieuwe organische zwavelverbindingen in sedimenten en aardolie. Daardoor moesten de theorieën over de wereldwijde koolstofkringloop en zwavelcyclus herzien worden.

Verder ontdekte Sinninghe Damsté dat archaea, ook wel 'oerbacteriën' genoemd, niet alleen op plaatsen met extreme mileuomstandigheden voorkomen, maar wijdverspreid zijn. Bovendien bleken de archaea net als planten te groeien op koolstofdioxide en dat had opnieuw gevolgen voor de theorieën over de koolstofkringloop.


Jaap Sinninghe Damsté (Baarn, 1 januari 1959) is naast hoofd het NIOZ sinds 2003 hoogleraar moleculaire paleontologie aan de Universiteit Utrecht. In 1984 studeerde Sinninghe Damsté cum laude af in de analytische milieuchemie aan de Technische Universiteit Delft. In 1988 promoveerde hij in de organische geochemie eveneens cum laude en eveneens in Delft. In 1993 ontving Sinninghe Damsté van NWO een Pionier-subsidie. Hij verliet Delft en bouwde aan zijn eigen onderzoeksgroep bij het Koninklijk NIOZ op Texel. Sinds 1993 was Sinninghe Damsté al verbonden aan de Universiteit Utrecht.