Wanneer bloed onnodig klontert, kan de resulterende trombose levensgevaarlijk zijn. Baanbrekend Leuvens onderzoek plaatst het Gas6-eiwit centraal in het tromboseproces.

In het februarinummer van het tijdschrift Nature Medicine publiceren prof dr Peter Carmeliet en zijn team van de Leuvense tak van het VIB een potentieel nieuw doeleiwit voor de ontwikkeling van een specifiek geneesmiddel tegen trombose. Een molecuul dat de werking van het eiwit Gas6 blokkeert, zal de vorming van trombose tegengaan en toch de normale bloedstolling niet beïnvloeden.

Tijdens het proces van bloedstolling kan zich een bloedprop vormen in de bloedvaten. Indien een bloedvat wordt afgesloten is er sprake van trombose. Trombose kan in diverse aders en slagaders optreden. Bij de meeste patiënten ontstaat trombose echter in de aders van het been. Het gevaar bestaat dat het stolsel losschiet en in de nauwe vaten van de longen terechtkomt, zodat een longembolie ontstaat. Geneesmiddelen die dergelijke ongewenste bloedstolling tegengaan, hebben als nadeel dat ze ook de normale stolling remmen. Vandaar dat behandeling van trombose alleen maar onder streng toezicht kan plaatsvinden.

Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?
LEES OOK

Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?

Faagtherapie kan de toegenomen antibioticaresistentie het hoofd bieden. Deze kleine virussen kunnen specifieke bacteriën doden.

Misschien opent het onderzoek van Carmeliet nieuwe mogelijkheden om specifieke geneesmiddelen te ontwikkelen die geen bijwerkingen vertonen. De Leuvense wetenschappers onderzochten de functie van het eiwit Gas6 bij de vorming van bloedklonters. Gas6 staat voor growth arrest specific protein 6. Het komt voor in de bloedstroom en het telt 673 aminozuren. Men wist al eerder dat het enige gelijkenis vertoont met het proteïne S en dat beide eiwitten betrokken zijn bij de samenklontering van bloedplaatjes. Dit samenklitten van plaatjes is de eerste stap in de normale bloedstolling.

Carmeliet en zijn team maakten zogenaamde knock-outmuizen waarin beide kopieën van het Gas6-gen zijn uitgeschakeld. Deze muizen maken dus niet langer het Gas6-eiwit aan. Deze transgene muizen bleken heel resistent tegen de ongewenste vorming van bloedklonters in hun aders en slagaders. Toch vertoonden ze geen ernstige interne bloedingen: ze hadden zelfs een vergelijkbare bloedstolling met normale muizen.

Uit de talrijke fysiologische experimenten van de Leuvense onderzoekers kan worden afgeleid dat het eiwit het bloedstollingproces niet zozeer aanzwengelt, maar eerder versterkt. Dit leidt soms tot ongewenste stolling, met trombose en embolie als gevolg. In de normale bloedstolling van deze muizen nemen vermoedelijk andere regeleiwitten voor de bloedstolling de rol van het eiwit over. Gas6 vormt dus een uitgelezen doelwiteiwit om geneesmiddelen te ontwikkelen. Deze medicijnen kunnen het tromboseprobleem op doelgerichte wijze aanpakken.

Carmeliet licht in zijn publicatie meteen toe hoe een dergelijk antitrombose-geneesmiddel eruit kan zien. Hij maakte antilichamen tegen het muizen-Gas6 en injecteerde die in normale muizen. De antilichamen schakelden het Gas6-eiwit uit waardoor de muizen, na inductie, geen trombose meer kregen. Maar tegelijkertijd bleef hun bloedstolling normaal. Precies wat je verwacht van een geneesmiddel tegen trombose.

Informatie over trombose