Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Felix van Hoften, hoogleraar ontwikkelingspsychologie aan de VU-Amsterdam
‘Bij ecologische economie, het vakgebied dat ik bestudeer, kijken we op een interdisciplinaire manier hoe de ecologie en economie in de westerse wereld weer in balans met elkaar kunnen komen.
Deze vorm van wetenschap begon in jaren zestig, zeventig omdat toen voor het eerst duidelijk werd dat we bepaalde grenzen -bijvoorbeeld die van groei- aan het overschrijden waren.
De enorme AI-hype zie je nu ook in het militaire domein: ‘Soms denk ik: waar zijn we mee bezig?’
Van nucleaire wapens tot het opsporen van terreurgroepen: kunstmatige intelli ...
Mijn grootste moment van inzicht kreeg ik toen ik erachter kwam dat ecologische destructie en sociaaleconomische ongelijkheid twee zijden van dezelfde medaille zijn.
Het was in 2016 en ik was in Cape Maclear in midden Malawi waar ik vrijwilligerswerk aan het doen was. Ik liep langs een veld en zag daar een vrouw het land bewerken met een kind op haar rug dat slechts een paar uur oud was.
Die vrouw, in combinatie met het pasgeboren kindje daar in de brandende zon, zette me enorm aan het denken. In een flits zag ik dat de mondiale verschillen zo groot zijn -een vrouw met een veredelde schep terwijl wij in Nederland de allernieuwste tractoren hebben- dat we dat eigenlijk nooit gaan overbruggen.
Daar ter plekke wist ik: hier moet ik wat mee. In de jaren die volgden ben ik in mijn vrije tijd een boek, de golven en de kaap, over dit thema gaan schrijven.
Al doende kwam ik er erachter dat ik ook onderzoek hiernaar wil gaan doen. En ja, ik ben optimistisch en hoop dat ik mijn steentje kan bijdragen om een oplossing te vinden voor de grootste wetenschappelijk zoektocht die de mens ooit heeft gehad.’