Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Bernadette de Bakker, universitair docent embryologie en foetale anatomie bij Amsterdam UMC. 

‘Mijn doel is om menselijke ontwikkeling begrijpelijker te maken voor clinici, studenten, patiënten en onderzoekers over de hele wereld, door gebruik te maken van de modernste 3D- beeldvormingstechnieken.

Dat doe ik altijd in samenwerking met anderen, en dat leidde recent tot een groot moment van inzicht. Het was ergens begin dit jaar, ik was in een overlegzaaltje in het Amsterdam UMC, samen met een promovendus, een patholoog en een kinderchirurg.

Socioloog over zelfmoordpreventie: ‘Probeer iemand met suïcidale gedachten uit het dal te helpen’
LEES OOK

Socioloog over zelfmoordpreventie: ‘Probeer iemand met suïcidale gedachten uit het dal te helpen’

Socioloog Diana van Bergen en haar collega’s hebben een beurs van 9 ton gekregen voor een zelfmoordpreventieproject. ‘We weten dat er in de direct ...

We waren net begonnen met een nieuwe studie waarbij we de Micro-CT, de techniek die ik normaal gebruik om embryo’s en foetussen in kaart te brengen, op een andere manier ging gebruiken. We gingen die voor het eerst gingen inzetten om stukjes weefsel in kaart te brengen van kinderen die geopereerd waren aan een aangeboren afwijking.

Bernadette de Bakker. Beeld: Amsterdam UMC

Normaal gaan die stukjes weefsel, nadat ze zijn weggenomen bij de operatie, naar de patholoog. Die neemt een klein stukje uit, en en bekijkt het onder de microscoop. Voor het eerst hadden we het hele brokje weefsel onder de Micro-CT gescand, en samen bekeken we de 3D-beelden. 

We drukten op de knop, zagen het weefsel en het voelde bijna als een wonder. We scrollden door flinterdunne plakjes van drie micrometer waarop we losse cellen konden herkennen, maar ook de spierlagen en delen van de darm. Als patholoog kun je zó veel meer detail zien, dat het ook uitmaakt voor de medische praktijk.

Op dat moment zei de kinderchirurg: ‘als het zo zit, dan moeten we opnieuw gaan kijken naar onze operatietechniek en die mogelijk aanpassen.’ Voor mij was het een waar kippenvelmoment. Uiteindelijk zal de met Micro-CT opgedane kennis ertoe leiden dat geopereerde kinderen een betere uitkomst hebben.

Meestal hebben ze veel restklachten van de aangeboren afwijking. Als je de operatietechniek verbetert, dan kan het dat kinderen in de toekomst misschien minder klachten hebben en dus minder vaak de dokter hoeven te bezoeken.’