We zijn naast onze betrokkenheid in LOFAR en een aantal soortgelijke projecten druk bezig met het opzetten van onze eigen Delft Research Centers. Binnen deze Centers is het hoogst gekwalificeerde deel van het onderzoekspotentieel van de TU Delft thematisch gebundeld. De TU Delft hoopt daarmee net als in het LOFAR-project de noodzakelijke wende in het Nederlands onderzoeksbeleid mede te bewerkstellingen. Deze Delftse Centers zijn bij uitstek ontstaan uit het TU Delft besef dat we een keuze moeten maken. Kiezen is wat ons betreft geen vraag meer, maar staand onderzoeksbeleid!


In 2002 hebben de faculteiten samen met externe buitenlandse referenten hun onderzoeksportfolio bekeken. Binnen de bestaande budgetten zijn voorstellen gedaan voor beëindiging, vernieuwing en concentratie van onderzoeksprogramma's. De onderzoeksprogramma's hebben we geselecteerd aan de hand van wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie, de kwaliteit van het onderzoek en de bijdrage van het onderzoek aan de profilering van de TU Delft. Deze onderzoeksprogramma's vormen nu de 13 Delft Research Centers.

Naast dat TU Delft onderzoekers met verschillende achtergronden samenwerken binnen deze Centers, worden er ook strategische allianties aangegaan – voor zover ze er al niet zijn – met industrie en overheid. U kunt over tien jaar op het conto van de TU Delft schrijven dat ze met onder meer de Delft Research Centers heeft waargemaakt dat je door het maken van keuzen, het aandurven om te focussen in je R&D-portfolio, kunt meespelen in de wereldtop. Niet alleen als universiteit maar als Nederland!

Eén van de Delft Research Centers bijvoorbeeld is vormgegeven rond nanotechnologie. Nanotechnologie vinden we van maatschappelijk eminent belang. We moeten immers nu nadenken over de oplossing van het probleem van morgen. Anticiperen dus. Wij zijn gebleken goed in nanotechnologie en daar kiezen we dan ook voor. Een andere universiteit of kennisinstelling kan weer excelleren in een ander vakgebied. Door het maken van keuzen kun je in Nederland maar ook internationaal wetenschappelijke vragen, creatieve en innovatieve kracht, mensen en geld bundelen.

Tot zover de Delft Centers. Graag wil ik – zoals ik al aangaf – naast Rector Magnificus ook reageren als wetenschapper. Over tien jaar mag u mij ook aanspreken op het volgende.

We bekijken de aarde en haar omgeving op verschillende manieren. Met duizend antennes zoals in LOFAR kijken we naar het heelal. En vanuit de ruimte bekijken we de aarde met satellieten. De beweging, het verschuiven, wrikken en loslaten alles wordt bekeken…aan de oppervlakte. Met het Persimmon project – onderdeel van LOFAR – gaan de TU Delft met behulp van geophoons ook het binnenste van de aarde onderzoeken, de ondergrond. Door het luisteren naar geluidssignalen uit de ondergrond, met verstoringen die ontstaan door verschillende grondlagen, is het mogelijk om een beeld te krijgen van aardstructuren in de diepe en ondiepe ondergrond.

Nu, in combinatie met ruimte informatie (satelliet en antenne) biedt het Persimmon project de mogelijkheid om de aarde drie-dimensioneel in beeld te brengen! Met dit 3D-beeld is het mogelijk om de processen rond en in de aarde beter te monitoren en te begrijpen. Het internet kunnen we daarbij gebruiken voor het delen en integreren van data. Ik heb ooit in een presentatie het volgende gebruikt: “Combined monitoring the universe and the subsurface, different applications, shared infrastructure.” Door middel van deze integratie van diensten en het onderzoek is het mogelijk onze kwetsbare aarde zo optimaal mogelijk te observeren. Deze observaties dragen ook bij aan de ontwikkeling van de ruimtelijke geografie van onze aarde. Ik vind dit een stap vooruit. En over tien jaar hebben we deze stap zeker gemaakt.




Prof.dr.ir. J.T. Fokkema

Rector Magnificus TU Delft