Bang voor spinnen? Troost je de volgende keer dat je zo’n achtpotige griezel ziet met deze gedachte: de spin is waarschijnlijk verder weg dan je denkt.

Wielwebspinnen (hier een Eriophora) gedijen beter in stadse omgevingen Bron: Wikimedia Commons/JJ. Harrison
Deze spin is mogelijk minder dichtbij dan je denkt. Bron: Wikimedia Commons/JJ. Harrison

Angst heeft invloed op ons ruimtelijk inzicht. Wanneer we bang zijn, onderschatten we de afstand tot naderend gevaar. Dit blijkt uit een onderzoek dat Engelse en Amerikaanse psychologen publiceerden in Current Biology.

Normaal gesproken kan een mens goed inschatten wanneer hij met een naderend object zal botsen. Daardoor zijn we in staat weg te duiken voor een naderende tennisbal of laagvliegende duif. Het onderzoeksteam ging met een experiment na of dit ook het geval is wanneer we bang zijn.

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’
LEES OOK

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’

Psychiatrisch epidemioloog Brenda Penninx onderzoekt het verband tussen mentale en lichamelijke gezondheid.

Proefpersonen namen plaats voor een computerscherm waarop een object steeds ‘dichterbij’ kwam. Op het gegeven moment verdween het beeld. De deelnemers moesten vervolgens op een knop duwen wanneer ze dachten dat het object met ze gebotst zou hebben.

Als de deelnemers een plaatje van een dreigend object op zich af zag komen, zoals een spin of slang, dachten ze dat de botsing veel eerder zou plaatsvinden dan eigenlijk het geval was. Bij onschuldige plaatjes van konijnen en vlinders maakten ze wel een goede inschatting.

Logisch

‘Uit de resultaten blijkt dat emotie en waarnemingsvermogen afhankelijk van elkaar zijn,’ verklaart psychologe Stella Lourenco, die deel uitmaakte van het onderzoeksteam. ‘Angst heeft invloed op hoe we de wereld om ons heen waarnemen. Sterker nog, het is mogelijk om te voorspellen hoeveel een deelnemer de botsingstijd zal onderschatten.’ Hoe banger iemand bijvoorbeeld is voor spinnen, hoe sneller hij een botsing verwacht. Deze aanpassing is logisch, denkt Lourenco, ‘Als een object gevaarlijk is kun je beter een halve seconde te vroeg wegduiken, dan een halve seconde te laat.’

De onderzoekers hopen met vervolgstudies te achterhalen wat het inschattingsprobleem veroorzaakt. Misschien lijken enge objecten sneller te bewegen, of zorgt angst ervoor dat we de ruimte om ons heen kleiner inschatten dan hij is. Door de oorzaak vast te stellen, hopen de onderzoekers meer inzicht te krijgen in de werking van fobieën en de manier waarop we ruimte waarnemen.