Wageningen (NL) – Gewasopbrengsten in de biologische akkerbouw zijn groter bij vroegtijdige bemesting met stikstof.


Eind november promoveerde de Wageningse onderzoeker Arnout van Delden op zijn onderzoek naar het effect van stikstofbemesting in de biologische landbouw. Hij ontdekte dat gewassen kort na opkomst al een gebrek aan stikstof hebben, wat hun groei sterk remt. De teler kan dit ondervangen door meteen in het voorjaar te bemesten met stikstofrijke verbindingen.
Vroegtijdige bemesting heeft echter ook nadelen. Kijken we bijvoorbeeld naar de tarweteelt, dan zien we dat het zeer lage stikstofgehalte in de bodem naast de tarwegroei ook die van het onkruid remt. Bemesting neemt deze beperking weg en leidt zo tot een sterk verhoogde groei en zaadproductie van het onkruid. Hoewel dit geen verlaagde tarweopbrengst tot gevolg heeft, veroorzaakt het wel problemen bij de daaropvolgende teelt van andere gewassen. Grote aantallen onkruidkiemen remmen dan de gewasgroei.
Maar het ene gewas is het andere niet. Van Delden toonde aan dat bij de aardappelteelt stikstofbemesting juist de zaadproductie van de onkruiden vermindert. Bij aardappelen is de stikstofvoorraad in de bodem groot genoeg voor onbelemmerde onkruidgroei. In dit geval veroorzaakt bemesting alleen een versnelde gewasgroei. De aardappelplanten vangen zo het licht voor het onkruid sneller weg.
De onderzoekers gebruikten de uitkomsten van de vele veldproeven om bestaande modellen voor gewasgroei te verbeteren. Met deze modellen voorspellen ze hoe een teeltsysteem reageert op bepaalde veranderingen. Dit maakt een slim management van voedingsstoffen mogelijk, zodat het gewas de strijd wint van het onkruid.

Mirjam Leunissen