Verhuizen naar een ander land is al moeilijk genoeg. Maar daar komt nog bij dat je ook een nieuwe taal moet leren. Kinderen van immigranten worden binnenkort door robots geholpen met het bijspijkeren van de taalvaardigheid die ze nodig hebben op school.
Kinderen van immigranten krijgen een hoop veranderingen voor hun kiezen. Ze moeten wennen aan een nieuwe plek en nieuwe vrienden maken. Alsof dat nog niet lastig genoeg is, moeten ze vaak ook nog een nieuwe taal leren. Vanaf januari krijgen kinderen van vier en vijf jaar hier hulp bij in vier steden in Europa. De kinderen mogen robots testen die hen een zetje in de rug geven bij het leren van de nieuwe taal.
Het project, dat L2TOR heet, wordt geleid door taalkundigen en robotici van universiteiten in Europa. Het project wil jonge kinderen helpen met hun taalvaardigheid, zodat ze op school goed kunnen meekomen. In Tilburg, Utrecht en Beilefeld in Duitsland geven de robots les in Nederlands en Duits. Kinderen in Istanbul worden geholpen met Engels.
Het einde van een veilig internet?
Ze noemen het de ‘cryptocalyps’: het gevreesde moment waarop quantumcomputers zo krachtig worden dat ze dwars door alle b ...
Met L2TOR werkt een kind op een tablet door een taalprogramma. Dat gebeurt onder toeziend oog van een NAO-robot. Deze robots zijn gemaakt door het Franse bedrijf Aldebaran Robotics. Ze worden nu al vaak ingezet op scholen. Aan het begin van de taalles op de tablet, legt de robot uit wat het kind gaat leren. Tijdens de les observeert de robot de lichaamstaal van het kind en schiet te hulp wanneer het kind vastloopt.
Achterstand
‘We willen kinderen helpen bij het verbeteren van hun taalvaardigheid door interactie met een robot. Zo kunnen ze een achterstand inhalen’, zegt Paul Vogt van Tilburg University, die aan het L2TOR project werkt.
Dit is niet het enige project dat robots inzet om te helpen met leren. Het is bekend dat kinderen beter leren wanneer ze een-op-een les krijgen, dan tijdens een klassikale les. Maar de kosten en logistiek zouden totaal uit de hand lopen als elk kind een eigen leraar had.
Aditi Ramachandran and Brian Scassellati van Yale University, bestuderen hoe kinderen van tien en elf jaar interactie hebben met robots. Ze willen software ontwikkelen waarmee robots de mentale staat van de leerling begrijpen en in de gate kunnen houden hoe het zit met de vooruitgang in rekenvaardigheid.
Op de technische universiteit van Lausanne in Zwitserland, helpt het systeem CoWriters kinderen van zes tot acht jaar met handschriftoefeningen. Een robot schrijft een woord wat slordig op een tablet. Het kind mag de robot helpen en leren waar het netter kan. Op die manier verbetert ook het handschrift van het kind. In het filmpje hieronder zie je hoe dat in zijn werk gaat.
Gewone menselijke docenten zijn nog altijd het best, maar robots zijn wel beter dan de online lessen die nu vaak worden gebruikt. De robot geeft het kind een tastbare driedimensionale aanwezigheid. Dat helpt bij het leren.
Oneindig geduld
Maar robots hebben ook eigenschappen die mensen niet hebben, zoals oneindig geduld. ‘Een echte leraar kan soms verveeld of geïrriteerd raken als iets steeds maar weer moet worden herhaald’, zegt Amit Kumar Pandey die hoofd is van onderzoek en ontwikkeling bij Aldebaran Robotics. ‘Dit soort psychologische eigenschappen hebben robots niet. Ze kunnen zichzelf zo vaak herhalen als nodig is voor het kind.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees ook: