Sporen op olifantenbotten laten zien dat neanderthalers met succes op de Euraziatische bosolifant jaagden. Deze uitgestorven olifantensoort was groter dan de moderne Afrikaanse olifant.

Europese neanderthalers slachtten duizenden jaren geleden regelmatig enorme olifanten. Dat volgt uit een analyse van sporen van stenen werktuigen op olifantenbotten.

De vondst wijst erop dat deze oermensen ofwel in grotere groepen leefden dan tot dusver werd aangenomen, of dat ze trucs kenden om te voorkomen dat het vlees bedierf, stelt archeoloog Wil Roebroeks van de Universiteit Leiden. De hoeveelheid vlees per olifant was namelijk immens. ‘Deze olifanten waren echt grote caloriebommen’, zegt Roebroeks.

Op eigen houtje fitnessen oorzaak van veel blessures
LEES OOK

Op eigen houtje fitnessen oorzaak van veel blessures

Een op de vijf Nederlanders doet aan fitness. Dat leidt tot een miljoen blessures per jaar. Bewegingswetenschapper Lisa Noteboom onderzocht hoe die ku ...

Grondig afgeslacht

Er is lang gediscussieerd over de vraag of neanderthalers op Euraziatische bosolifanten jaagden. Olifanten van deze inmiddels uitgestorven soort (Palaeoloxodon antiquus) waren maar liefst vier meter hoog. Dat is groter dan de moderne Afrikaanse olifant en de eveneens uitgestorven wolharige mammoet.

Het team van Roebroeks onderzocht de botten van olifanten die samen met andere dierlijke resten en stenen werktuigen waren gevonden in een groeve bij de Duitse stad Halle. De botten zijn gedateerd op ongeveer 125.000 jaar geleden. Destijds waren neanderthalers voor zover bekend de enige menssoort in het gebied.

Sabine Gaudzinski-Windheuser Euraziatische bosolifant
Onderzoeker Sabine Gaudzinski-Windheuser (1,60 meter) naast een gereconstrueerde Euraziatische bosolifant. Beeld: Lutz Kindler/LEIZA

De resten waren afkomstig van meer dan zeventig olifanten. Van enkele daarvan werden bijna complete skeletten gevonden. De sporen op de botten wijzen erop dat de dieren grondig zijn afgeslacht om elk stukje vlees en vet eraf te schrapen – ook bijvoorbeeld de hersenen en de dikke vetkussentjes in de poten.

Daarnaast waren er weinig knaagsporen van aasetende carnivoren. Dat suggereert dat er nauwelijks voedsel op het karkas was achtergelaten. ‘Misschien is aan sommige wervels wat geknabbeld, maar de meeste resten waren zo schoon dat ze niet aantrekkelijk waren voor carnivoren’, zegt teamlid Lutz Kindler van het Museum voor Menselijke Gedragsevolutie in Neuwied, Duitsland.

Groepsgrootte

Het team heeft berekend dat het vlees van één olifant ongeveer honderd volwassenen een maand lang kan hebben gevoed. Eerder hebben wetenschappers gesuggereerd dat neanderthalers in groepen van hooguit 25 mensen leefden. Die inschatting baseerden ze op onder andere de grootte van hun grotten en analyse van hun voetafdrukken. ‘Het idee heerst dat ze in kleine groepen leefden, maar als je naar bewijzen zoekt voor dat idee, vind je niets’, zegt evolutiedeskundige Clive Finlayson van het Gibraltar National Museum, die niet betrokken was bij de nieuwe studie.

Als een groep van 25 mensen een olifant had gedood, zou die drie tot vijf dagen bezig zijn geweest om het karkas van vlees te ontdoen en het vlees zodanig te bewerken dat het niet zou bederven, bijvoorbeeld door het te drogen of te roken, zegt Roebroeks. De markeringen op de botten laten zien dat de neanderthalers niet gewoon een deel van het vlees hebben laten wegrotten nadat ze zich hadden volgegeten.

Oudere mannetjes

Het team vond tussen de resten relatief veel mannelijke en oudere olifanten. Dat suggereert dat de neanderthalers specifiek op deze dieren joegen, en niet simpelweg het vlees van dieren schraapten die een natuurlijke dood gestorven waren.

Bij moderne olifanten leven oudere mannetjes meestal alleen. Focussen op eenlingen zou de jacht vergemakkelijken, zegt Roebroeks, doordat die in vallen of modderige oevers gedreven konden worden. ‘Grote zoogdieren zijn gemakkelijker te doden als je hun bewegingsvrijheid kunt inperken. Dan kun je ze vervolgens met speren afmaken’, zegt hij.

Eerder onderzoek van Roebroeks toonde aan dat neanderthalers in het gebied waar de botten zijn gevonden mogelijk bossen hebben gerooid. Dat ondersteunt het idee dat ze in grotere groepen leefden.